Modelspoor bouwen Bovenleidings
hoogte volgens NEM 201 Het volgens de NEM norm op juiste hoogt en met de juiste zijuitslag aanleggen van bovenleiding. Bij de Europese spoorweg
maatschappijen bestaan er verschillende maten voor de
vereiste zijuitslag van de bovenleiding. Deze maat van de
zijuitslag beïnvloed de afstand van het punt waar de
rijdraat bevestigd zit en eventueel ook de mastafstand
ten opzichte van de rails. In kleine boogstralen bij het
modelspoor valt dit vaak erg op. Voor de zijuitslag zijn
2 systemen te onderscheiden: De hoogte van de
rijdraad is in onderstaande tekening en tabel af te
lezen. Hierbij is HF2 de normale hoogte van de rijdraad.
Deze hoogte gebruikt men vooral op de vrije baan. Op
stations hangt men meestal de rijdraad iets hoger (HF3),
in tunnels en op bruggen meestal lager (HF1). De maximale
zijuitslag word eigenlijk alleen in bogen gebruikt. Op
rechte stukken spoor word de zijuitslag meestal
verminderd tot 2/3 van de maximale zijuitslag.
De maximale mast afstand mastafstand (L) in spoorbogen kan men met de volgende formule berekenen: L max = 4 * wortel R * S Geraadpleegde
bronnen |